Op de bestuurlijke netwerkdag van G40 stond voor de themagroep Zorg, Jeugd en Onderwijs en de Sociale Pijler het thema verbetering en versterking van de jeugdzorg centraal. In de ochtend sprak de themagroep met twee inspecteurs van de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd en Justitie & Veiligheid over hun recente rapport Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd. De themagroep reflecteerde - samen met Ariane Kruithof, bestuurder van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond - op de totstandkomingsproces van het rapport en wat in de toekomst in de keten van jeugdzorg, inclusief toezicht, te doen staat.
In de middag ontving Mattias Gijsbertsen, voorzitter van de Sociale Pijler, minister De Jonge in de Sociale Pijler. Hij sprak op uitnodiging met de themagroep over de recente kamerbrief Naar een betere organisatie van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Wethouder Leon Meijer trapte inhoudelijk af en nodigde de minister uit om toe te lichten wat het achterliggende probleem is waar voorstellen uit deze brief de oplossing voor moeten bieden. De essentie van de toelichting van minister De Jonge was dat de Kamerbrief beoogt bij te sturen en af te maken wat we begonnen zijn met de decentralisatie van jeugdzorg: Voorop staat dat de decentralisatie in alle opzichten een belangrijke stap voorwaarts is. De decentralisatie blijft het uitgangspunt. Dat is nog steeds het beste perspectief voor onze inwoners. Echter, denkend vanuit het perspectief van een instelling, heeft de decentralisatie helaas wel geleid tot wonderbaarlijke vermenigvuldiging van het opdrachtgeverschap. Met als gevolg complexe verantwoordingseisen en bureaucratie.
Met de kennis van nu is op dit moment de Jeugdwet platgezegd te beschouwen als een briefje van Den Haag aan gemeenten met als boodschap: zorg goed voor onze kinderen, groetjes Kabinet. We hebben gezamenlijk de paragraaf om continuïteit en kwaliteit van zorg te borgen over het hoofd gezien. Dat is een taak waarvan we er niet van mogen uitgaan dat deze vanzelfsprekend tot stand komt. Zeker niet tegen een achtergrond van tekorten, waarin elke gemeenteraad zich terugtrekt in de verantwoordelijkheid voor de eigen gemeentebegroting. En dat mag niet het geval zijn bij het organiseren van de hoogspecialistische jeugdzorg. De regie voor de hele keten moet echter wel op één plek behouden blijven. Dat betekent dat je vanuit lokaal eigenaarschap het als gemeenten ook bovenlokaal samen waar moet maken. In die regio’s waar solidariteit en samenwerking nu al niet vanzelfsprekend blijkt, maar ook voor regio’s waar het in de toekomst mis kan gaan, wil je bestuurlijke instrumenten hebben om de continuïteit en kwaliteit te borgen. Een ingewikkeld vraagstuk daarbij is hoe je de democratische legitimatie op bovenlokale schaal goed kan regelen met elkaar. Hoewel een structuurwijziging geen transformatie realiseert, is taakdifferentiatie mogelijk een oplossing. Dat geldt niet alleen voor jeugdzorg, maar voor veel meer taken op het sociaal domein. Hoe dan ook, concludeerde de minister, de decentralisatie is en blijft leidend.
Leon Meijer heeft namens de G40 aangegeven dat gemeenten, vanuit erkenning en herkenning voor de geschetste problemen en eigenaar van deze opdracht, als gelijkwaardig partner willen optrekken richting het toegezegde overleg met de Tweede Kamer over de toekomst van Jeugdzorg in maart 2020. De G40 voelen daarin wel extra verantwoordelijkheid vanuit de ervaring die zij hebben met de rol van centrumgemeente. Waarbij we uiteraard bewaken dat de VNG-lijn en de G40-lijn hand in hand gaan. De minister heeft toegezegd dat hij ruimte wil maken in het proces voor de specifieke inbreng vanuit G40. We zien dit ‘vooral een opdracht aan onszelf’ om onze G40-input op korte termijn met elkaar scherp te krijgen en te formuleren.