De G40-steden zijn zeer tevreden met het besluit van minister Jetten om te kiezen voor publieke marktordening op het net. De G40 heeft hierover diverse malen gesproken met de minister en is verheugd dat zij hierover op een lijn zitten. Claudio Bruggink, duo-voorzitter G40 themagroep Duurzaamheid: “We denken graag mee met de minister over de condities die nodig zijn om de publieke marktordering goed te gaan organiseren.”
De keuze voor een publieke marktordening met warmtebedrijven in grotendeels publieke handen maakt dat gemeenten veel beter de publieke belangen kunnen waarborgen. Gemeenten kunnen dan zelf kiezen met wie zij samenwerken in het aardgasvrij maken van hun wijken, ze kunnen minder rendabele projecten in wijken toch doorzetten en zij kunnen het belang van aangesloten huishoudens en bedrijven goed borgen.
Warmtebedrijven zijn het oneens met het besluit van de minister en staken nu hun investeringen in warmtenetten. Tanja de Jonge, duo-voorzitter G40 themagroep Duurzaamheid: “We snappen hun zorg, maar willen benadrukken dat gemeenten de warmtebedrijven nodig hebben bij de energie- en warmtetransitie. Hun rol verandert, maar zij blijven een belangrijke partner.”
Omdat het tijd kost om de benodigde publieke realisatiekracht op te bouwen, komt er een ingroeiperiode van 7 jaar. In die periode mogen private partijen, na de invoering van de nieuwe Warmtewet, nog warmtenetten ontwikkelen en in bezit hebben. Tanja de Jonge: “Als G40 willen wij deze periode benutten om met de warmtebedrijven de samenwerking te vinden en met elkaar in gesprek blijven voor een succesvolle energie- en warmtetransitie.”