De G40 heeft gereageerd op het kabinetstandpunt over het Klimaatakkoord. Dat heeft het stedennetwerk gedaan in de vorm van onderstaande brief aan alle woordvoerders van de fracties.
Geachte ...,
De G40-steden hebben waardering voor al het werk dat is verzet door het kabinet en de deelnemende organisaties aan het klimaatoverleg. De kabinetsreactie is een belangrijke stap om het Klimaatakkoord uit te voeren. Op een aantal onderdelen zien wij als steden, samen goed voor zo’n vijf miljoen inwoners, in de recente reactie van het kabinet op het Klimaatakkoord duidelijke verbeterpunten ten opzichte van het eerdere ontwerp. Maar er blijven ook punten van grote zorg.
Als G40 hebben wij altijd aangedrongen om een fonds in het leven te roepen waarop bewoners van onze steden, ook die met een smalle beurs, een beroep kunnen doen. Wij zijn verheugd dat dit nu is doorgevoerd en dat voor iedere bewoner het uitgangspunt van financiële neutraliteit van de energietransitie invulling krijgt. Ook het feit dat het kabinet nadrukkelijk de participatie en samenwerking met bewoners als vertrekpunt neemt en draagvlak prominent als voorwaarde vooraf benoemt, juichen wij toe.
Wij houden echter ook een aantal nadrukkelijke zorgpunten. Veel van wat voor de regierol die wij als steden hebben essentieel is, blijft onbenoemd of onuitgewerkt. Het betreft aspecten die wij eerder al bij de minister van EZK en de premier onder de aandacht hebben gebracht bij brief van 26 maart jl. Deze brief voegen wij hier bij en wij vragen u richting het kabinet hier uw aandacht aan te geven.
Het gaat daarbij onder meer over de volgende aspecten.
Beschikbaar budget voor bewoners begeleiding schiet te kort:
We moeten de energietransitie samen met bewoners voorbereiden en hen hierin begeleiden. Dit is een voorwaarde om de wijksgewijze aanpak te laten slagen. Voor deze zogenaamde proceskosten, nodig voor de inzet van menskracht bij de steden, is nu voor de komende drie jaar 150 miljoen euro opgenomen. Wij hebben evenals het PBL eerder deed, aangegeven dat dit budget ontoereikend is om aan onze regierol invulling te geven. Dit heeft geleid tot een zogenaamd artikel 2 onderzoek dat nu gaande is. Wij gaan er vanuit dat het kabinet één op één de uitkomsten hiervan overneemt, ook als hieruit naar voren komt dat een hoger jaarlijks budget nodig is.
Warmtenetten onduidelijk
De kabinetsreactie biedt geen enkele garantie dat steden rond bijvoorbeeld de uitwerking van de warmtenetten niet alsnog voor kosten komen te staan. Op dit punt hebben de steden absolute duidelijkheid nodig om met bewoners tot een gefundeerde keuze te kunnen komen tussen bijvoorbeeld een zogeheten all electric oplossing of als alternatief een warmtenet. Ook zijn wij van mening dat bewoners zelf de mogelijkheid moeten houden deze keuze te maken. Tegelijkertijd kan die keuzevrijheid op gespannen voet staan met de noodzaak om collectiviteit af te dwingen om tot betaalbare oplossingen te komen. Dit zien wij niet terug in de kabinetsreactie. Onduidelijk is wie de warmtenetten gaan financieren, of een rol en functie voorzien is voor de netbeheerders van de publieke netten van gas en elektriciteit, wat de eigen afwegingruimte voor bewoners is en wat de regelgeving (governance) rond warmtenetten wordt. Over de kosten voor ontmanteling van het gasnet bestaan ook zorgen, zeker naarmate hier grote stappen in worden gezet.
Relatie met stedelijke vernieuwing
Onduidelijkheid geldt ook waar het gaat om de relatie tussen de energietransitie en de stedelijke vernieuwing. Wij gaan er als steden vanuit dat het mogelijk moet blijven om parallel aan de energiemaatregelen rond woningen ook andere wijkgerichte vernieuwingen te kunnen doorvoeren. Dat het één het ander versterkt. Over deze samenhang is in het Klimaatakkoord niets terug te vinden. Het lijkt er op dat het kabinet er blijvend vanuit gaat dat steden met de meest ‘gemakkelijke ’wijken starten. Dit is niet de realiteit waar de steden voor staan.
Corporaties als startmotor
Gesteld wordt dat met name de corporaties in de eerstkomende jaren energiemaatregelen voor het eigen woningbestand kunnen nemen. Wij herhalen graag wat wij hierover eerder hebben gesteld, namelijk dat vanwege de verhuurderheffing de corporaties hiervoor onvoldoende financiële mogelijkheden hebben. De gereserveerde 100 miljoen euro is volstrekt ontoereikend om de corporaties deze startmotor rol te kunnen laten vervullen. Wij pleiten ervoor de gehele verhuurderheffing af te schaffen, zodat deze middelen kunnen worden geïnvesteerd in verduurzaming, bouw en onderhoud van betaalbare woningen en leefbare wijken, buurten en complexen.
Vorming Res regio’s
Het onderdeel Res-regio’s is nu met het kabinetsstandpunt uitgewerkt in bijlage d7. Dit geeft ons aanleiding om aanvullend op onze brief van 26 maart jl. het volgende onder uw aandacht te brengen.
Het kabinet geeft aan op het concept-Res dat in juni 2020 moet worden opgeleverd, vervolgstappen te willen nemen. Wethouders van de G40-steden wijzen op het grote belang van participatie over te nemen maatregelen met inwoners. Het gaat vaak om ingrijpende voorstellen die een lange tijdspanne vergen. Deze participatie kan mogelijk bij oplevering van het concept nog niet volledig zijn afgerond. Hierdoor kan het definitieve RES-plan alsnog afwijken van het eerdere concept. Wij pleiten er dan ook voor om maatregelen op het definitieve RES te baseren.
Zorgpunt betreft de afstemming tussen gemeenten binnen de RES-regio. De steden zetten zich er voor in om op het eigen grondgebied maximaal energiemaatregelen te nemen. Echter, dan nog zal gemiddeld niet meer dan voor rond 60% in de energiebehoefte van de stad kunnen worden voorzien. De steden hebben voor de overige 40% de regiogemeenten nodig. Deze zullen hiertoe meer energiemaatregelen moeten nemen dan voor eigen behoefte feitelijk nodig is.
In de praktijk blijkt het draagvlak bij inwoners hiervoor uiterst lastig te verkrijgen. Gemeenten dringen dan ook aan om het begrip bij inwoners te vergroten door het proces van de RES-vorming te begeleiden met een nationale publiekscampagne waarin wordt aangegeven dat gemeenten samen voor deze opgave staan en elkaar hierin moeten ondersteunen. Wij dringen er op aan om dit punt van een gezamenlijke nationale campagne dat het RES-proces ondersteunt in uw reactie naar het kabinet mee te nemen.
Wij hopen u met dit bericht voldoende te hebben geïnformeerd en hopen dat u deze punten bij het kabinet onder de aandacht kunt brengen.
Met vriendelijke groet,
Namens de G40 steden,
Sanna Munnikendam
Voorzitter themagroep duurzaamheid
G40 Stedennetwerk