Huurders van corporatiewoningen besteden gemiddeld 32 procent van hun netto inkomen aan woonlasten (huur, energie en belastingen). Particuliere huurders zijn gemiddeld 37 procent van hun inkomen kwijt aan de totale woonlasten. Dat blijkt uit de onlangs verschenen update van de Lokale Monitor Wonen 2019 van Aedes, Woonbond, G4, G40 en VNG.
De Lokale Monitor Wonen biedt inzicht in de betaalbaarheid van (huur)woningen en de kenmerken van de woningvoorraad per regio, gemeente en soms zelfs per wijk. De monitor is onderdeel van de website www.waarstaatjegemeente.nl. Dit platform bundelt, bewerkt en presenteert data van alle 355 Nederlandse gemeenten op alle belangrijke beleidsterreinen.
De Lokale Monitor Wonen (LMW) brengt ook verschillen in woonlasten tussen inkomensgroepen in beeld. De woonlasten bestaan uit de huur (verminderd met eventuele huurtoeslag), het energie- en waterverbruik, de lokale lasten en de waterschapslasten. Huurders met huurtoeslag betalen in euro's minder woonlasten dan huurders die geen recht hebben op huurtoeslag, maar ze geven wel een groter deel van hun inkomen uit aan woonlasten: 33,3 procent versus 30,5 procent voor huurders zonder huurtoeslag.
Middenhuurwoningen hebben een huur tussen de liberalisatiegrens van 710 en 950 euro per maand. Huurders van middenhuurwoningen van woningcorporaties besteden gemiddeld 35,4 procent van hun inkomen aan woonuitgaven. De meeste middenhuurwoningen zijn echter van particuliere (commerciële) verhuurders. Huurders van dergelijke woningen besteden gemiddeld 40,9 procent van hun inkomen aan woonuitgaven, dus meer dan bij corporaties. De verklaring is dat de huren van particuliere verhuurders in het middensegment gemiddeld hoger liggen en de inkomens van de huurders juist wat lager.