Interview met Jan Jaap Kolkman, wethouder in Deventer en trekker van de dossiergroep armoede en schulden
Nu de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 voor de deur staan, interviewen we de dossiertrekkers van het Sociaal Domein, om terug te kijken op de decentralisaties en de transformaties die de afgelopen jaren op de gemeenten afkwamen. Eerder spraken we met Jeroen Olthof van Zaandam en Tom Horn van Haarlemmermeer. Jan Jaap Kolkman is de derde in rij die we interviewen.
Over de decentralisaties in het algemeen is Jan Jaap Kolkman tevreden. “Eerst hoorde je al die verhalen over dat gemeenten het niet aankonden. En kijk nu eens. Ik heb ooit een interview gehad met Radio 1, maar dat werd niet uitgezonden, want het ging te goed. Ze zochten naar verhalen, waarbij die hele decentralisatie van het sociaal domein door de mand viel. Ze zochten naar verhalen waarbij mensen tussen wal en schip vielen. Maar die kon ik ze niet geven. Dat ze het interview daarom niet uitzonden, heb ik maar als compliment opgevat.
Bedenk dat decentralisatie en transformatie voor het Rijk een middel en doel tegelijk was. Voor gemeenten is het een middel, eigenlijk één van de middelen om de toegang tot zorg en werk te vergroten, dichter bij de mensen te brengen en gemeentelijk beleid (daarmee) effectiever te maken.”
Als trekker van de dossiergroep armoede en schulden zag hij dat systemen nooit leidend mogen zijn. “Doordat we in Deventer dichter bij de mensen zitten en meer achter de voordeur kijken, zijn we nu op de goede weg. Om armoede te bestrijden, moet je naar alle facetten kijken. Dus niet alleen naar (het wel of niet hebben van) werk, maar ook naar schulden, naar de gezinssituatie, naar achterstanden, naar onderwijs. Dat gezegd hebbende, is werk natuurlijk wel de belangrijkste motor om uit de armoede te komen. Ik zie twee groepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt. Dat zijn de jongeren, tot 23 jaar, die geen startkwalificatie hebben en de vijftigplussers, die last hebben van leeftijdsdiscriminatie. In Deventer houden we beide groepen scherp in de gaten.”
Het aantal mensen dat financieel klem zit, groeit, ziet Kolkman. Dat is enerzijds omdat de crisis nog na-ijlt. “Je hoort overal dat de economie weer booming is, maar de kwetsbaarste en/of laag opgeleide mensen zijn vaak de laatste in de rij die daar de vruchten van plukken. Daarnaast zie je dat banen aan de onderkant snel verdwijnen. De conciërge is bijvoorbeeld wegbezuinigd. Ik denk dat we goed na moeten denken of we dit wel willen, vooral ook omdat dit soort banen het cement in de samenleving kunnen zijn. Zo’n conciërge is vaak de ogen en oren van een school. Gesubsidieerde banen kunnen hierin dus uitkomst bieden. Vroeger had je de Melkertbanen. Die hadden een negatieve connotatie, omdat mensen vaak niet echt naar een echte baan doorgroeiden. Maar ik zou daar wel weer mee willen experimenteren.”
Op het gebied van armoede en schulden doet Deventer het beter dan de meeste andere steden in Nederland. Ze horen tot de tien zogenaamd ‘gouden gemeenten’. “Wat we goed gedaan hebben, denk ik, is dat we vroegtijdig sociale wijkteams hebben samengesteld. Eén team per tienduizend inwoners. Dat is een mooie schaal. Daarnaast denk ik dat het goed is dat wij niet bezuinigd hebben op de zorg. Zo hebben we de huishoudelijke hulp goeddeels overeind gehouden. Daardoor was er meer rust in de gemeenschap. En waar ik mazzel mee heb, is dat ik met een kleine, lokale zorgverzekeraar te maken heb, waar ik snel mee kan schakelen. Ze zijn heel benaderbaar en niet uit op winst. Dus we staan aan dezelfde kant.”
Waar Kolkman trots op is, is het zogenaamde ‘ontregelbudget’, dat Deventer in het leven geroepen heeft. Hiermee mogen de sociale wijkteams moeilijke gevallen zelf oplossen. “Die wijkteams kunnen dan met een eigen budget zaken oplossen, bijvoorbeeld de huur een maand betalen of andere zaken regelen. Hiermee geef je mensen, die door schulden in een lastig parket zitten, lucht en kunnen ze langer goed functioneren, waardoor die gemeenschap daar ook beter functioneert.”
Op gebied van armoede en schulden ligt natuurlijk nog veel op het bordje van het Rijk. Kolkman wil ze dan ook het een en ander meegeven. “Vooral de justitiële invordering kan veel slimmer. We moeten mogelijkheden creëren om een gedeelte van de schuld kwijt te schelden. Dat ligt gevoelig, ik weet het. Maar wat je nu vaak ziet, is dat de overheid de grootste schuldeiser is bij mensen met schulden. De belastingdienst, de SvB, de uitkeringsinstanties, ze stapelen schuld op schuld, boete op boete. Wat je vaak ziet, is dat mensen daardoor lethargisch worden. Ze gaan op de bank liggen en maken de enveloppen die ze van de overheid krijgen niet meer open. Ik denk dat we daar best wat meer begrip voor mogen hebben.” Kolkman wil mensen graag van de bank krijgen. ”Ik wil ze activeren, want lethargie leidt ook tot gezondheidsproblemen, stress en nog meer schulden. We moeten dus ook naar de gezondheidskant kijken. Sport en gezondheid zijn met armoede en schulden verbonden. Daar zou VWS meer mee kunnen doen. In onze gemeente krijgen sportverenigingen bijvoorbeeld extra geld als ze hun clubhuis openstellen voor sociale activiteiten.”
Ook het beschermingsbewind moet anders, volgens Kolkman. “Je hebt twee groepen, denk ik. Ten eerste de mensen die licht verstandelijk gehandicapt of dementerend zijn en moeilijk hun eigen boontjes kunnen doppen. Deze groep moet je meer als zorgvragers zien. De tweede groep zijn mensen die tijdelijk in de schulden zitten en met een beetje hulp er ook weer uit kunnen komen. Die twee groepen moeten gescheiden worden. Dat doen we in Deventer. Bewindvoerders moeten dat goed onderscheiden. Wij hebben ook geregeld dat bewindvoerders de sociale wijkteams coachen. Dat werkt goed.”
Kolkman houdt van creatieve ideeën en praktische oplossingen. “In politiek Den Haag zie ik echter wel een bepaalde onmacht om problemen echt op te lossen. Iedereen houdt elkaar gevangen in de eigen dogma’s. Zoals ‘regels zijn regels en die zijn voor iedereen gelijk’. Dat klopt, maar de kunst is de regels zo toe te passen dat je toch maatwerk kunt leveren en op de persoonlijke situatie in kunt spelen. De regelgeving is bovendien ook veel te ingewikkeld. Formulieren worden steeds ingewikkelder en uitgebreider, omdat we alles dicht willen timmeren. Het individu, de mens, is soms ver weg. Zelfredzaamheid is de norm. Tachtig procent van de mensen redt het ook prima zonder hulp, maar die kleine groep die dat niet kan, moeten we helpen. Ik zie te weinig draagvlak voor creatieve oplossingen. Maatwerk is hier het sleutelwoord. Dat is wat wij in Deventer zoveel mogelijk proberen te doen. Ik leid onze Haagse collega’s dan ook graag rond hier. Als ze zien dat het ook anders, empathischer en vooral praktischer kan, weet ik zeker dat ze de knop omzetten. Het scheelt namelijk ook veel geld als we armoede en schulden bij mensen eerder signaleren en beter oplossen. Het is een win-winsituatie, echt.”
Tom Horn, wethouder van Haarlemmermeer, was in het vorige interview benieuwd naar de visie van Kolkman op huisuitzetting bij schuldenproblematiek: Hoe kijkt hij daar tegenaan? “Dat is een moeilijke. Altijd weer. Elke huisuitzetting is er een te veel. We hebben daar met de corporaties goede afspraken over gemaakt en in een convenant vastgelegd. We gaan niet zo maar tot uitzetting over. Zo hebben wij de regel dat mensen sowieso een maand bevriezing van de schulden krijgen, voordat we ze moeten uitzetten. En als er kinderen in het spel zijn, moeten we met andere oplossingen komen. Dan moet je echt je uiterste best doen iets te regelen.”
Ook Jan Jaap Kolkman mag een estafettevraag stellen. Dat doet hij aan Nelleke Vedelaar, wethouder van Zwolle en trekker van de dossiergroep WMO: “Gemeenten kregen honderd miljoen extra voor onze kinderen. Voor de gemeente Zwolle betekent dat ongeveer 500.000 euro. Is dat niet veel voor Zwolle, want je deed al zoveel?