Interview met Tom Horn, wethouder in Haarlemmermeer en trekker van de dossiergroep Wonen en zorg.
Een paar weken terug spraken we met Jeroen Olthof van de Gemeente Zaanstad over decentralisatie. “Maak innovatie mogelijk in het sociaal domein om nog meer vanuit preventie te werken”, stelde hij voor in het eerste interview in deze reeks. Nu spreken we met Tom Horn, wethouder in Haarlemmermeer en trekker van de dossiergroep Wonen en zorg. Op de dag van het interview blijkt dat Horn door het blad Binnenlands Bestuur is gekozen tot een van de vijftig beste bestuurders van Nederland. Een gesprek over zijn visie op de decentralisatie: “We moeten vooral de dwarsverbanden zien, tussen wonen, werk en zorg.”
Haarlemmermeer was al in 2013 gestart met voorbereidingen voor de decentralisaties. “Die zag je al een tijdje aankomen”, zegt Horn. “Alleen de hoogte van het budget en de snelheid, waarmee dit moest gebeuren, waren nog een verrassing.” Vanuit de media, maar ook vanuit de Tweede Kamer hoorde je vaak negatieve geluiden die neerkwamen op de vraag: kunnen die gemeenten dat wel, zo’n enorme decentralisatie? “Als je nu terugkijkt, kan ik zeggen dat we het goed gedaan hebben. Er vallen minder mensen tussen wal en schip dan vroeger.”
“Wij wilden graag de zorg dicht bij de mensen brengen. Dat zorgtaken van de Rijksoverheid naar de lokale overheden ging, vonden veel wethouders goed. De bezuinigingsopgave die ermee gepaard ging, was echter wel fors. We komen nu wel uit met het budget, maar niet als je het hebt over de participatiewet, waarmee we mensen aan het werk willen krijgen. En dat geldt voor alle gemeenten. Dat is jammer, want werk is een katalysator. Als mensen meedoen, kunnen werken, merk je dat ook in je zorgkosten. Dat houdt met elkaar verband. Het was ook de bedoeling dat we vooral naar de dwarsverbanden van wonen, werk en zorg kijken. Maar bij de ministeries zie ik de schotten nog steeds. Dat is jammer. Met meer armslag en meer ontschotting kun je die terreinen beter bedienen. Ik denk dus wel dat als we meer budget hadden gehad en meer tijd voor de invoering, we zoveel meer hadden kunnen bereiken.”
Haarlemmermeer heeft het anders ingericht dan menig andere gemeente. “Wij hebben geen sociale wijkteams, maar hebben onze professionals, zoals schoolcoaches, huisartsen, leerplichtambtenaren en wijkverpleegkundigen, gemandateerd om problemen op te lossen. Alleen echt complexe zaken worden door een apart team gedaan. Dit werkt erg effectief en zo breng je de zorg echt nog meer de buurt in. Dat wil ik andere wethouders wel meegeven. Door zo’n wijkteam op te zetten, creëer je toch weer afstand. Professionals de ruimte geven, is ook goed voor de zorgcontinuïteit, omdat er geen partij tussen zit, die weer kan wisselen.”
Op het gebied van wonen, signaleert Horn een probleem. “Haarlemmermeer heeft een vrij eenzijdige woningvoorraad. De omvorming van de AWBZ naar de WLZ en de terugdringing van het aantal bedden in de zorginstellingen en de ontkoppeling van wonen en zorg, heeft veel impact op het woongedeelte. Eigenlijk hebben we daar te weinig regie op, omdat we hier maar weinig over te zeggen hebben. We hebben hier in Haarlemmermeer veel eengezinswoningen en een woningcorporatie die niet veel kan investeren in woningen voor kwetsbare doelgroepen. En dan staan wij met onze rug tegen de muur. Ik kan ze niet dwingen.”
Doorstroming is het sleutelwoord. Horn geeft een voorbeeld. Mensen die in een beschermd wonen traject zitten en naar een reguliere woning kunnen, kunnen niet uitstromen, omdat er geen woningen zijn. En daardoor zitten de instellingen voor geestelijke gezondheidszorg bijvoorbeeld ook vol, met mensen die dus naar zo’n beschermd wonen traject zouden moeten doorstromen. En zo stapelen de wachtlijsten zich op. In deze regio heb je het over tientallen gevallen. Dat leidt soms tot zeer ongewenste situaties.
Koopwoningen genoeg in Haarlemmermeer. Het zijn vooral de mensen met een kleine beurs, op zoek naar een sociale huurwoning, die hier de dupe zijn. Die kijken tegen een wachtlijst van negen jaar aan. “Maar vooral de mensen die wat extra begeleiding en zorg nodig hebben, hebben hier last van, omdat de doorstroming te traag is”, zegt Horn. “Dit bedoel ik ook met een integrale aanpak. Als een domein, wonen, niet lekker doorloopt, hebben de andere domeinen, zoals zorg, daar last van.”
Eigenlijk zou wonen de vierde decentralisatie moeten zijn, vindt hij. “Volgens mij zei Jeroen Olthof dat een keer. En daar heeft hij gelijk in. Als je daar regie op kunt voeren, kun je een hoop problemen integraal aanpakken. Nu hebben we minder tools om dat te doen.”
De twee groepen waar Horn zich het meest zorgen over maakt, zijn de ouderen en de kwetsbare jongeren. “We hebben te weinig woningen waar je echt oud kunt worden en waar je zorg en wonen kunt combineren. Bij deze jongeren speelt vooral het probleem dat als ze achttien zijn, ze ineens in een hele andere molen terecht komen. Dan moeten ze op zichzelf gaan wonen, terwijl ze daar soms nog helemaal niet aan toe zijn. Als ze zeventien zijn, bereiden we ze daar al op voor, dat het anders wordt. Bijvoorbeeld door een toekomstplan te maken. Daar doen we nu ervaring mee op.”
Jeroen Olthof stelde in het vorige interview de een estafettevraag aan Horn: Hoe leg je je prioriteiten bij het toewijzen van een sociale huurwoning? “Dat is lastig”, geeft Horn aan. “Onze woningmarkt is al heel krap. Maar als we als gemeente bijvoorbeeld iets met tijdelijke woningen doen, of een eigen pand kopen, gaat de helft van de woningen naar statushouders, omdat we daar een achterstand hebben, en de helft naar spoedzoekers. Maar dat mag niet te veel ten koste gaan van de reguliere woningzoekende. Wij moeten vooral ook bijbouwen, in alle segmenten.”
Ook Horn mag een vraag doorspelen. En dat doet hij aan Jan Jaap Kolkman, wethouder in Deventer en trekker van de dossiergroep Armoede en Schulden. “Welke rol speelt de gemeente Deventer bij huisuitzettingen bij schuldenproblematiek? Hoe voorkom je dat? En als dat niet lukt: wat doe je dan?”