De coronacrisis heeft gemeenten voor een grote opgave gesteld op het gebied van armoede en schulden. Want hoe voorkom je dat een grote groep inwoners (nog verder) in een vicieuze cirkel van werkloosheid, armoede, gezondheidsproblemen en/of schulden komt? Platform31 voerde in opdracht van het G40-stedennetwerk een onderzoek uit naar de kansen, uitdagingen en dilemma’s van de coronacrisis op het lokale armoede- en schuldenbeleid. We spraken wethouder Rob de Geest over zijn ervaringen in Deventer. “We moeten niet vergeten hoe belangrijk organisaties, zoals de Voedselbank, zijn om de gevolgen van de crisis zo klein mogelijk te houden.”
Hoewel de deuren van de gemeente al sinds half maart grotendeels gesloten zijn, zaten ambtenaren en bestuurders niet stil. Rob de Geest, wethouder in de gemeente Deventer en voorzitter van de themagroep armoede en schulden van het G40-stedennetwerk, vertelt over de periode na de intelligente lockdown. “Tijdens zo’n ingrijpende lockdown probeer je vooral de boel zo snel mogelijk te organiseren om te voorkomen dat er problemen ontstaan. Gelukkig hebben we in Deventer veel vrijwilligersorganisaties die professioneel werken met goede bestuurders en genoeg vrijwilligers. Daardoor hoefden wij geen noodoplossingen te bedenken, dat deden zij zelf. De Voedselbank wist bijvoorbeeld de nodige aanpassingen logistiek goed te organiseren. Zij kregen eten van restaurants die dicht moesten. Ik belde in die tijd veel met organisaties in de stad. Zij waren blij met de interesse die ik toonde, maar zij vroegen zich ook soms af waarom ik belde. Ze hadden de zaken zelf namelijk al geregeld. Als gemeente waren we vooral betrokken en hielpen we met de randvoorwaarden. In het voorbeeld van de Voedselbank zorgden we bijvoorbeeld voor fysieke ruimtes die groot genoeg waren. De crisis liet mij eigenlijk zien hoe goed de sociale infrastructuur in Deventer is.”
De NVVK verwacht door de coronacrisis landelijk een toename van 30 procent van hulpvragen bij de schuldhulpverlening in 2020 en daarna. De Geest herkent deze verwachting. “Toch zien we die stijging nog niet terug in de cijfers. Het aantal mensen in de bijstand en schuldhulpverlening stijgt maar lichtjes. Dat de toename maar klein is, komt naar mijn verwachting ook omdat de steunmaatregelen nog lopen, mensen nu minder geld uitgeven, nog niet altijd herkennen dat ze risico lopen op financiële problemen of zich simpelweg schamen. Durven ze wel bij ons aan te kloppen? Deze vraag moeten wij onszelf stellen. We moeten niet naïef zijn en denken dat het aantal mensen met financiële zorgen wel meevalt.”
De gemeente Deventer bereidt zicht daarom voor op de zogenaamde ‘boeggolf’ van financiële hulpvragen. Ze richt zich daarbij voornamelijk op het vroegtijdig signaleren van betalingsachterstanden. “We vragen ons al een aantal jaar af hoe je mensen met betalingsachterstanden zo snel mogelijk in beeld en op de goede plek krijgt. Daarom werken we met het programma DeltaView. Daarin wordt informatie over betalingsachterstanden zichtbaar op de kaart van Deventer. Op basis van die kaart kunnen we op wijk-, straat-, en individueel niveau (met inachtneming van privacy) zien waar inwoners betalingsachterstanden hebben en daar handelen we proactief op. Zo deden we een flyer door de brievenbus met de boodschap dat iedereen in de financiële problemen kan komen door de coronacrisis en dat wij inwoners met financiële hulpvragen graag helpen. We geven een telefoonnummer zodat mensen een WhatsApp-bericht kunnen sturen. Vooral bij jongeren werkt dat goed. Oudere mensen maken minder gebruik van het nummer. Daarom gaat ons Team FIT (Financieel In Topvorm) ook bij mensen langs als zij een melding krijgen van betalingsachterstanden.”
Hoewel de toename aan armoede- en schuldenproblematiek om investeringen vraagt, staat de begroting in veel gemeenten onder druk. “Gelukkig hebben we in Deventer een sluitende begroting”, vertelt de Geest. “Dat maakt het een stuk makkelijker om te investeren in preventief en integraal werken. Dat is een investering die je moet durven nemen, maar ik begrijp dat het lastig is als het water je aan de lippen staat. Daar moet aandacht voor zijn. Ik geloof er heilig in dat als je nu niet inzet op preventie en integraal werken, de boeggolf aan hulpvragen bij schuldhulpverlening je straks dubbel zo hard raakt.”
De Geest ziet hierbij ook een rol voor de rijksoverheid. “Als gemeente krijg je veel taken van het Rijk. Maar de randvoorwaarden zijn niet altijd goed. Zo komen er geen extra middelen voor de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Terwijl gemeenten hiermee wel een extra taak krijgen in vroegsignalering. Zo zie je aan de ene kant taken voor gemeenten toenemen. Maar aan de andere kant krijgen ze niet de vrijheid, capaciteit en middelen om al die taken uit te voeren. Ik vind dat het Rijk meer pragmatisch moet kijken naar wat een gemeente nodig heeft om een taak goed uit te voeren. Dat kan door gemeenten meer te betrekken bij de ontwikkelingen. Zoals bij de hervormingen van het Toeslagenstelsel; als gemeenten willen (en moeten) we hier ook in meedenken. Wij kunnen namelijk heel goed onze ervaringen vanuit bijvoorbeeld de schuldhulpverlening hier in mee nemen.”
Uiteindelijk heeft de coronacrisis de Geest vooral laten zien dat de richting van het beleid van gemeenten goed is, maar dat snelheid nodig is. : “Ik zou mijn medewethouders daarom adviseren om de urgentie van de coronacrisis te gebruiken om de stappen die je al wilde zetten te versnellen. Als je dat nu niet doet, krijg je later te maken met een grote groep mensen in schulden waar je niet op bent voorbereid. Zelf zetten we nu stappen om ons denken over besteedbaar inkomen aan te passen. We willen ons beleid op de langere termijn meer daarop laten aansluiten. De inkomensgrenzen die we nu gebruiken zeggen namelijk niets over de mate waarin iemand rond kan komen. Die zaadjes planten we nu al.”
De Geest sluit af met een hartekreet aan andere wethouders. “Bezuinig niet op de sociale infrastructuur in je stad. Deze organisaties betekenen erg veel voor de wijk en de stad. Zij vragen vaak niet eens veel qua ondersteuning en middelen, maar voorkomen wel de zwaardere en langetermijn zorgvragen. Koester deze organisaties, zelfs als je een bezuinigingsopgave hebt. Op de korte termijn levert bezuinigen op de sociale infrastructuur misschien iets op, maar op de langere termijn zeker niet.”
In opdracht van het G40-stedennetwerk deed Platforrm31 literatuuronderzoek en voerden zij interviews met experts. Wat zijn de belangrijkste kansen, uitdagingen en dilemma’s voor lokale beleidsmakers op het gebied van armoede en schulden?
In dit overzicht presenteren we de belangrijkste acties, kansen en dilemma’s voor gemeenten. Die gaan vooral over het versnellen, opschalen en slimmer maken van bestaand (en voorgenomen) armoede- en schuldenbeleid en sluiten daardoor aan op de aanbevelingen uit de Factsheet Armoede en Schulden die Platform31 in 2019 ontwikkelde voor het G40-stedennetwerk.
Benieuwd naar alle bevindingen uit de literatuur en interviews? Lees het rapport Armoede en schulden na corona.