De decentralisatie. Het was zo’n woord dat veel gemeenten bezighield. Taken in de zorg, voor de jeugd, voor ouderen, gingen van het Rijk naar de gemeenten. Was dat wel zo’n goed idee? “Ik heb daar wel mijn twijfels over gehad”, zegt Jeroen Olthof. Nu de verkiezingen voor de deur staan, kijken we met een aantal wethouders terug op de afgelopen periode en kijken we ook vooruit. Jeroen Olthof is de eerste.
“In 2013 vroeg ik me nog hardop af of we nu marktwerking tussen gemeenten aan het organiseren waren. Is dat wat we willen? Maar ik stond daar redelijk alleen in”, zegt hij nu, in het spectaculaire stadhuis van Zaanstad. “We zaten toen midden in een crisis, sommige gemeenten zaten echt op het randje, dus dan kun je je afvragen of je zo’n transformatie op zo’n moment moet doen.”
Hij ging pas later ‘om’, toen hij er daadwerkelijk verantwoordelijk voor werd. “De zorg heeft een gezicht gekregen, er is iemand aanspreekbaar en ik voel me verantwoordelijk.” Maar toen kwamen de apocalyptische verhalen in de media. Zijn de gemeenten er wel klaar voor? Vallen er geen mensen tussen wal en schip? Ook de zorgwereld was sceptisch. Die zag dit vooral als een bezuinigingsopgave.
“Het is altijd een kwalitatieve zoektocht geweest naar hoe we onze burgers, onze mensen, het beste kunnen ondersteunen. Hoe kunnen we de problemen meer integraal aanpakken. Hoe kunnen we zaken voorkomen?” Als voorzitter van de Sociale Pijler van de G32 ziet hij dat gemeenten met verschillende snelheden deze transformatie doormaken. “Ik zie steden die al heel ver zijn. Leeuwarden, Apeldoorn, Deventer, Eindhoven, maar ook Zaanstad lopen voorop. Andere steden hebben hun handen vol aan de transitie en zijn nog niet goed toegekomen aan transformeren. Het blijft de grootste opgave voor gemeenten sinds mensenheugenis, dat mogen we niet vergeten.”
Een beperking in de opzet van de decentralisatie vindt hij dat “we hetzelfde moesten doen voor minder geld. Wij zijn nooit gecompenseerd voor het volledig inrichten van een hele nieuwe organisatie. Bij een aantal gemeenten leidde dat tot financiële zorgen, want er werd nogal wat van ze gevraagd.”
“Zaanstad is een arme gemeente. Wij hadden niet de luxe om achterover te hangen. We zagen het als een kans. We zijn direct met die reorganisatie aan de slag gegaan en we wilden het meteen helemaal anders doen. Dat zit in de cultuur van onze organisatie. Wij willen de zaken altijd grondig doen, dat is de Zaankanter eigen. Daar was veel draagvlak voor, ook in de Raad.”
Die decentralisatie en de transformatie noemt hij een complete ‘reset’. ”We bepalen als overheid niet meer van bovenaf wat er moet gebeuren. De verantwoordelijkheid ligt nu bij de zorgprofessional in de wijk. Het gaat daarbij niet meer om waar de burger recht op heeft. Nee, het gaat erom samen te kijken hoe wij zijn situatie kunnen verbeteren. De mens is geprogrammeerd om met regels te werken, terwijl dat niet altijd per se tot de beste oplossingen leidt.”
“Waar ik zelf trots op ben, is dat we een vangnet hebben én dat we het mogelijk hebben gemaakt om maatwerk te bieden. Daar waar de regels knellen, worden ze opzij gezet en we hebben extra budget vrij gemaakt om maatwerk te leveren. Professionals mogen naar eigen inzicht handelen.” Hij noemt een voorbeeld. “Als iemand een huurachterstand heeft en de professional denkt dat er veel leed voorkomen kan worden als de gemeente een maand huur betaalt, dan kan dat. Als je daarmee een huisuitzetting kan voorkomen, is dat goed voor het betreffende gezin en is het uiteindelijk ook goedkoper voor de gemeente. Dat is spannend, want fraude en misbruik liggen op de loer. Maar uiteindelijk zie je dat die vroegtijdige maatregelen hun vruchten afwerpen. De zorgverlener die op die manier verantwoordelijkheid durft te pakken, wil ik het gevoel geven dat ik achter hem sta.”
De komende maanden wil Jeroen Olthof zich vooral inzetten om het fundament te versterken, zodat zijn opvolger, van welke politieke kleur dan ook, er zonder problemen mee verder kan. “Ook in de samenleving zie ik nu rust.” Hij is zelf pas tevreden als de mensen het wijkteam als van zichzelf beschouwen en niet van de overheid. “Dat gaat de goede kant op. Al zie je wel dat de administratieve last nog te hoog is en dat er nog veel te winnen is op gebied van preventie. Wel zie je dat de verschillende organisaties, jeugdzorg, politie, hulpverleners makkelijker met elkaar schakelen.”
Het is 80 procent communicatie, stelt hij vast. “We moeten laten zien wat we aan het doen zijn. En vooral laten we zien dat we het anders doen en dat we het voor die mensen die het nodig hebben beter doen. Dat zie ik in Zaanstad nu wel ontstaan.”
Twee belangrijke zaken wil hij het Rijk, en de mensen die nu een kabinet formeren, meegeven. Ten eerste: Geef de lokale overheid de rust en de ruimte om zaken op orde te krijgen. Maar zorg ook dat er geld beschikbaar komt om innovatie mogelijk te maken, om nog meer vanuit preventie te werken. “Voorkomen is immers beter dan genezen.”
De komende tijd interviewen we nog vijf wethouders over de decentralisatie en de transformatie. Aan het einde mag de geïnterviewde een vraag stellen aan de volgende, de estafettevraag. Jeroen heeft een vraag voor Tom Horn, wethouder in Haarlemmermeer: “Aan hem wil ik vragen: hoe leg je je prioriteiten bij het toewijzen van een sociale huurwoning? Er zijn allerlei bewoners die er recht op hebben, verwarde mensen, statushouders, mensen met een beperking en mensen die al heel lang op een sociale huurwoning wachten en er ook recht op hebben, maar wie krijgt als eerste de sleutel?”
Na alle transities in het sociaal domein, ligt binnen het G32-Stedennetwerk al enige tijd de focus op de werkelijke transformatie. Door meer te investeren in preventie kunnen zwaardere problemen worden voorkomen, onder het adagium ‘voorkomen is beter dan genezen’. Daarnaast biedt de transformatie gemeenten en hun partners de ruimte om zo veel mogelijk integraal en gebiedsgericht op een hele andere manier aan het werk te gaan, te innoveren, nieuwe samenwerkingsverbanden en constructies te creëren en ruimte te geven aan maatschappelijke initiatieven, burgerkracht en nieuwe partners. Nu deze bestuursperiode richting einde gaat maken we met de wethouders van de sociale pijler van het G32-Stedennetwerk de balans op en laten wij hen zelf aan het woord over hun ervaringen. Het interview wordt afgesloten met een vraag voor de volgende te interviewen wethouder.