In Hoorn ontmoetten ruim 150 bestuurders van het G40-stedennetwerk elkaar voor de eerste Bestuurlijke Netwerkdag van 2025. Na een gastvrij welkom door de burgemeester van Hoorn, Jan Nieuwenburg, verdiepte het gezelschap zich in het plenaire thema verstedelijking en economie. Daarna volgden vijftien deelsessies, vier stadswandelingen en talloze andere netwerkmomenten.
Marjolein Jansen (dg ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) gaf een inkijkje in de ontwikkeling van de ontwerp Nota Ruimte waarin het Rijk de nationale keuzes voorlegt voor 2050 en 2100 in de fysieke leefomgeving. De Nota wil een beweging naar sterke steden, dorpen en regio’s. Keuzes maken nu; betekent het niet afwentelen naar elders of toekomstige generaties en streven naar eerlijke verdeling van de lusten en de lasten. Keuzes zijn nodig om gericht te investeren in het toekomstig verdienvermogen van Nederland om brede welvaart te bestendigen. Het streven is dat de ontwerp Nota Ruimte (zelfbindend rijkskader) voor de zomer in de ministerraad wordt besproken.
Frank van Oort (hoogleraar stedelijke en regionale economie Erasmus Universiteit) reflecteerde op de centrale rol van steden in de stedelijke en regionale economie. In de economie gaat het om waardecreatie en waardeverdeling. Belangrijke begrippen daarbij:
Per regio zijn er grote verschillen in de economie, dus welke keuze doet recht aan de regionale eigen kracht en dient het nationaal belang? Een ruimtelijke economische visie is in ontwikkeling als onderligger van de ontwerp Nota Ruimte. Van Oort bepleitte dat bijvoorbeeld investeringen in de infrastructuur bijdragen aan brede welvaart.
Vanuit de zaal kwamen verschillende reacties. Paul Depla ging in op de verdeling van lusten en lasten, oftewel de slingers en de shit, en de vraag wat voor economie we willen zijn. Ivan Nio (sociaal bouwmeester Groningen) vroeg aandacht voor het schaalniveau van wijken en buurten en dus de leefwereld van mensen in nationaal beleid. Brede welvaart is bereikbaarheid van zorg en onderwijs en zelfredzaamheid van mensen. Sociale ontwikkeling is misschien wel moeilijker grijpbaar dan economische ontwikkeling, maar er is in het landelijk debat weinig aandacht voor. Wethouder Martina Huijsmans (gemeente Delft) benoemde de belangrijke rol van (G40) steden. De verstedelijking zou moeten starten vanuit het bestendigen van de huidige verdichtingsafspraken. Rijk en steden hebben elkaar nodig. Marjolein Jansen beaamde dat een goed samenspel met de G40 belangrijk is om te komen tot uitvoerbaar beleid.
Paul Depla sloot het plenaire gedeelte af. De G40 werkt graag samen en levert inbreng; wat willen en kunnen de steden, en wat hebben we nodig. We doen dit via themagroepen in de fysieke, de sociale en economische pijler, die steeds meer de samenwerking opzoeken. Genoeg te bespreken tijdens de netwerkdag.
Het gesprek over de Nota Ruimte en het ruimtelijk economisch perspectief ging na het plenaire gedeelte in volle vaart verder. Ruim vijftig bestuurders gingen in drie groepen uiteen voor een snelkookpansessie, met als doel: formuleer per groep drie aanbevelingen namens de G40 als denkkracht voor de nota. Uiteindelijk werden het er veel meer. Een eerste greep uit de aanbevelingen:
Frank den Brok (wethouder Oss) en Martina Huijsmans (wethouder Delft) trekken namens de G40 de thema’s Ruimte en Economie. Zij bundelen de aanbevelingen en zorgen dat deze waardevolle opbrengst binnenkort wordt bezorgd op het ministerie. Wordt vervolgd.
Annius Hoornstra (adviseur gebiedsontwikkeling bij The Positive Lab) en Ivan Nio (sociaal bouwmeester bij de gemeente Groningen) gingen met G40-bestuurders in gesprek over Samen Slim; Het Watertorenberaad publiceerde in 2024 het rapport Samen slim; een maatschappelijk verdienmodel voor gebiedsontwikkeling. Een andere manier van denken om de sociale duurzame wijken van de toekomst te blijven ontwikkelen.
In Groningen, in de gebiedsontwikkeling Suikerzijde, geven ze het gedachtegoed van Samen Slim vorm en is een sociaal bouwmeester betrokken. Ivan Nio zet zich in voor het verbinden van het sociale en het fysieke en brengt dus de sociale component in de planontwikkeling in. Een uitdaging! Waar beleidsmakers in het sociaal domein doorgaans denken in één tot vier jaar, kent een gebiedsontwikkeling vaak een planningshorizon van twintig jaar. Alleen daarin kan men al veel van elkaar leren. Nio presenteerde enkele mooie voorbeelden uit Groningen. Projecten op verschillende schaalniveaus die bijdragen aan de sociale verbanden in een gebied. Van buurtkamer tot multifunctionele voorziening.
Sinds december 2024 is Samen Slim onderdeel van de woontopafspraken van minister Keijzer. In het programma Opschaling Woningbouw is het gedachtegoed Samen Slim gepresenteerd als versneller van de woningbouw. Dat het toch tijd kost om de nieuwe manier van denken eigen te maken, werd duidelijk in het gesprek met bestuurders, dat kwam wat mondjesmaat op gang. Het was hard werken voor Hoornstra. Maar Froukje de Jonge (wethouder Almere) en Hanneke Steen (wethouder Hengelo) toonden zich enthousiast en stelden uiteindelijk: de uitdagingen in de zorg dwingen ons om na te denken over de sociaal duurzame wijken van de toekomst. Hoe kan het wel?
Volgens Yusuf Çelik (wethouder Tilburg) wordt in Noord Brabant één op de vijf banen door migranten vervuld. Het gaat dan enerzijds om goed betaalde kenniswerkers en anderzijds om laagbetaalde banen waarvoor nauwelijks opleiding is vereist. Carine Bloemhoff (wethouder Groningen) liet een aantal opvallende punten zien uit de Jaarrapportage arbeidsmigranten 2024. Bijna 650.000 personen geboren in een andere EU-lidstaat dan Nederland zijn werkzaam in Nederland als werknemer, een derde van de arbeidsmigranten loopt risico op uitbuiting. De economie blijkt een belangrijke pull-factor voor migratie. Veruit het grootste deel van deze arbeidsmigranten werken in de uitzendbranche. Vervolgens vertelde Lisa Vervoort van de gemeente Helmond over de inzet van de VNG-klankbordgroep arbeidsmigranten waarin onder andere onderwerpen aan bod zijn gekomen zoals de registratie van arbeidsmigranten, misstanden in het sociale domein, WIN-punten voor advies aan migranten waar ook misstanden kunnen worden gemeld en de Effectenrapportage nieuwe bedrijvigheid. De sessie belichtte ook de uitdagingen rondom huisvesting en de beperkte zichtbaarheid van hun kinderen bij consultatiebureaus.
‘Schaarste is een probleem maar ook een kans’
Michiel van Haren Noman van de gemeente Utrecht vertelde hoe de Nieuw Economie Index (NEx) een kans biedt om keuzes te maken in de economie en daarbij de focus te leggen op maatschappelijke meerwaarde. Tot slot werd besproken wat punten zijn waar gemeenten tegenaan lopen en waar meer aandacht voor zou moet komen. Wij willen misstanden voorkomen, daarvoor is meer transparantie, zicht en grip op arbeidsmigranten nodig.
In de gezamenlijke sessie van de themagroepen Woningmarkt en Wonen, Welzijn, Zorg, bespraken we de kansen en mogelijkheden voor De Dakloze Arbeidsmigrant. Stichting Barka en het Leger des Heils namen de aanwezigen mee in de huidige ondersteuning en hulpverlening aan dakloze arbeidsmigranten. Zes steden maken onderdeel uit van een landelijke pilot. De succesvolle Eindhovense pilot werd toegelicht.
Er werd gesproken over terugkeer, de rechthebbende dakloze EU-arbeidsmigrant, huisvesting en de rol van de werkgevers. De betrokken werkgevers en uitzendbureaus kunnen bijdragen aan het voorkomen van dakloosheid door onder andere arbeidsonafhankelijke huisvesting te bieden.
Meerdere bestuurders hebben interesse in de verbreden van de pilot, en het is duidelijk dat de aanwezigen de noodzaak zien van het verder praten over arbeidsmigranten, huisvesting en de rol van betrokken werkgevers in breder verband. Niet alleen onderling, maar ook met het Rijk.
In het welkomstwoord van burgemeester Jan Nieuwenburg werd het al aangehaald: Hoorn is een prachtige, historische stad. Een stad met een rijk verleden. Tijdens de lunch werden deelnemers dan ook uitgenodigd om langs de mooiste monumenten uit de 17e eeuw te wandelen met een lokale gids van de Vereniging van Oud Hoorn. Ook door directeur van het Westfries Museum Ad Geerdink werd een groep meegenomen in het rijke verleden van Hoorn. In het prachtige Statenlogement werd een korte mediashow vertoond over onder andere de Slag op de Zuiderzee, wereldhandel, groeiende welvaart en slavernij. Daarna wandelden deelnemers onder leiding van Ad Geerdink door de historische binnenstad. De stempel van het verleden is dus nog altijd voelbaar in de stad. Maar Hoorn groeit en is tegenwoordig nóg zoveel meer: met het grootste stadsstrand van Nederland aan een meer gelegen. De deelnemers die gingen uitwaaien op het strand werden geïnspireerd door het omdenken van Hoorn. De dijkversterking moest er komen, dus waarom niet een extra stukje Hoorn dat de unieke ligging aan het Markermeer uitlicht? De benen werden gestrekt, de frisse neuzen gehaald en de prachtige plekken in de stad ontdekt. Een aangename break in het programma.
Nynke van Zorge van de VNG en Ingrid Hoogstrate van de VNG hebben ons meegenomen in de strategie rondom Gezond Leven makkelijker maken. De inzet is dat het sociaal domein financieel voldoende robuust moet zijn en dat we vanuit een gelijkwaardige positie aan tafel zitten als het gaat om de relevante akkoorden. We hebben het dan bijvoorbeeld over het Integraal Zorgakkoord (IZA), het Aanvullend Zorg & Welzijnsakkoord (AZWA) en het Hoofdlijnenakkoord Ouderen (HLO). Inmiddels zitten we weer aan tafel, maar the proof of the pudding is the eating. Zoals VNG het terecht verwoord: de gelijkwaardigheid moet nog wel van het papier af! Zo zien we dat er rond de contouren van het HLO, toegelicht door Guus Crommelin van de VNG, nog wel het goede gesprek met gemeenten gevoerd moet worden, want het raakt opgaven en wettelijke taken van gemeenten. Tot slot is er een verkennend gesprek gevoerd over het bod van gemeenten rondom IZA/AZWA en of en zo ja, welke ‘basisfunctionaliteiten’ gemeenten zouden kunnen borgen om Gezond Leven makkelijker te kunnen maken.
De kramp moet eraf. Dat was een belangrijke boodschap waar de voorzitter van de deskundigencommissie, Tamara van Ark, bestuurders tijdens de BND in Hoorn op wees. De door hen gevoerde gesprekken gingen steevast over geld, als een zwaard van Damocles dat over alle discussies heen hing. Om te voorkomen dat weerszijden nu in loopgraven belanden, benadrukte Van Ark dat we met zijn allen moeten blijven zoeken naar hoe het wel kan. We moeten (binnenskamers) met elkaar in gesprek blijven. Het Rijk moet daarbij dit rapport omarmen als een maatschappelijk breed probleem. Niet alleen van VWS. Je hebt horizontale krachten nodig die de boel verenigen. Laat de inhoud leidend zijn en gebruik dit rapport daarvoor in gesprek met het Rijk.
In bijna alle gebieden in Nederland is er sprake van netcongestie. Er wordt heel veel geld uitgetrokken om het elektriciteitsnet te verzwaren. Minister Hermans heeft vanuit haar publieke rol opdracht geven aan Gerard Schouw om de flexibiliteit in het elektriciteitsnet te onderzoeken. Eind 2024 leverde hij het rapport ‘Slim met stroom voor Groene Groei’ op waarin hij met 8 adviezen kwam. Tijden de bestuurlijke netwerkdag op 13 februari deelde hij zijn inzichten en besprak hij een aantal van zijn adviezen:
Aanbevelingen:
Maarten Burggraaf (wethouder Dordrecht) opende de sessie met een introductie op (samen)werken aan slimme, duurzame verstedelijking en mobiliteitsvernieuwing. Maarten Burggraaf heeft in het kader van vitale binnensteden het initiatief genomen voor een G40-samenwerking op stadslogistiek. Cathelijne Hermans is ingehuurd als kwartiermaker. Doel is samen impact maken met één logische centrale plek voor kennis, expertise en als aanspreekpunt voor logistieke partijen. Een natuurlijke gesprekspartner met zeggingskracht met het logistieke bedrijfsleven, en voldoende basiskennis van logistiek bij gemeenten Inmiddels 7 steden willen samenwerken op het gebied van stadslogistiek. De ministeries IenW, VRO en EZ zijn aangehaakt, de logistieke sector is blij dat ze met de steden gezamenlijk in gesprek kunnen. Meer informatie: Cathelijne Hermans
Het tweede deel van de bijeenkomst ging over de ‘Dutch Metropolitan Innovations (DMI)’: het ecosysteem dat de domeinen van mobiliteit, openbare ruimte en woningbouw voorziet van nieuwe instrumenten vanuit de digitale wereld. De gemeenten Almere en Apeldoorn – beide actief binnen DMI – namen ons mee in de Digital Twins van hun stad: digitale modellen die kunnen bijdragen aan efficiëntere stedelijke planning en mobiliteitsvernieuwing. Door inzicht te bieden in bijvoorbeeld de bereikbaarheid, wateroverlast of hittestess in de stad, zijn Digital Twins een krachtig hulpmiddel bij het beantwoorden van beleidsvragen en het onderbouwen van besluiten. Tijdens het open gesprek over hoe we samen de toekomst van onze steden integraal en datagedreven kunnen vormgeven, werd dan ook duidelijk dat meerdere steden die nog niet actief zijn binnen DMI interesse hebben om de mogelijkheid tot deelname verder te verkennen.
Jorn Koelemaij (Platform31) presenteerde de belangrijkste conclusies uit de G40-community of practise. Aan de hand van de ladder ‘sturen op betaalbare economie en bedrijvigheid’ deelden een twintigtal steden hun ervaringen. Ondanks dat het gebrek aan financiële middelen nog altijd een serieus knelpunt voor gemeenten vormt, zoeken G40-steden naar creatieve oplossingen om ruimte voor economie en werk binnen de verstedelijkings- en verdichtingsopgave te borgen en beter te benutten.
Jorn Koelemaij presenteerde ook een verkennend onderzoek naar de woon-werkbalans in steden en stedelijke regio’s. Werken lijkt een plaats te krijgen in de verstedelijkingsopgave. Gemeenten moeten in gesprek met ontwikkelaars, ondernemers en bewoners over de mate waarin functiemenging en ruimte voor economie wenselijk en realistisch is. De trend is meer spreiden en meer mengen. Nog concreter werd Jordi Hubers (BCI). Hij presenteerde het onderzoek en de leidraad Herontwikkeling bestaande bedrijfslocaties, met veel voorbeelden en praktische tips.
Op de Bestuurlijke Netwerkdag is er onder leiding van Saskia Lammers (wethouder Eindhoven) gesproken over de maatschappelijke waarde van cultuur. Vanuit het Landelijk Kenniscentrum Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) waren Luud Goossens en Josefiene Poll aanwezig. Zij presenteerden de uitkomsten van een actieonderzoek dat zij vorig jaar gedaan hebben in Assen en Tilburg. Dit onderzoek was gericht op beleidsmedewerkers binnen deze gemeenten, om te onderzoeken hoe de verkokering binnen domeinen tegen kan worden gegaan. Hoe kom je tot domein overstijgende samenwerking en hoe verzilver je vervolgens de waarde hiervan?
Omdat kunst en cultuur vaak de eerste pot is waar bij bezuinigingen in gesneden wordt, spraken we ook over de lobby vanuit de VNG voor het wettelijk verankeren van kunst en cultuur. Dit heeft bij bibliotheken geen windeieren gelegd.
Samenwerken in de asielketen met presentatie samenwerken in de asielketen!
In petit comité trapte Jaco Dagevos (Erasmus Universiteit) af en deelde met de aanwezigen inzichten uit recent onderzoek. De deelnemers werd het beeld van een Januskop gepresenteerd: een beeld met twee, tegengestelde gezichten. Aan de ene kant van het beeld zien we beleidsvoornemens vanuit het kabinet die de participatie zullen dempen en aan de andere kant ruimte voor participatie voor asielzoekers en statushouders. Recent onderzoek van onder andere Dagevos toont aan dat korte opvangperiode, vroege activatie en taalontwikkeling bijdragen aan snelle integratie.
Vervolgens is het gesprek gevoerd over kansen in de samenwerking in de asielketen. Joeri Kapteijns van het COA deelde dat zij als opvangorganisatie aan diverse pilots meewerken om asielzoekers naar werk te begeleiden, en hier veel kansen zien voor lokale samenwerking. Ingrid Hoogstrate van de VNG vulde dit beeld aan, waarbij de VNG namens gemeenten ook het gesprek blijft voeren met het Rijk over de asielketen. De aanwezigen concludeerden dat samenwerken in de asielketen, ook bij wijzigend kabinetsbeleid noodzakelijk is om zo samen zorg te dragen voor een goede, vroege start voor nieuwkomers en succesvolle integratie. G40-gemeenten kunnen met lokale beleidskeuzes en goede samenwerking hier een positieve bijdrage aan leveren.
In de themagroep Veiligheid spraken burgemeesters onder andere over waargenomen criminele inmenging in de zorgsector. Aan de hand van een presentatie van Riec-Oost Nederland wordt ingegaan op de verschillende vormen van criminele inmenging in het zorgdomein. In casuïstiek worden relaties gelegd met fenomenen als mensenhandel, fiscale fraude, drugshandel, uitkeringsfraude en faillissementsfraude. Naast het misbruik van belastinggeld (het betreft een miljardenindustrie) is er vooral zorg voor kwetsbare groepen die de dupe worden van misbruik.
Het complexe speelveld van uitvoerders, financiers en toezichthouders maakt dat de markt ondoorzichtig en laat ruimte om misbruik te maken van regelingen. Een reeks aan recent verschenen rapporten roepen op tot meer aandacht voor het onderwerp. Actuele waarnemingen bij gemeenten en Riecs bevestigen dit het beeld dat criminelen steeds meer integreren in de hele zorgketen.
Gemeenten is verantwoordelijke voor de WMO en deels de (toegang tot de) Jeugdhulp - ca 19 procent voor de zorgfinanciering. Naast het inzetten van toezicht (artikel 6.1 WMO), zijn beleid en het fraude proof maken van de zorgcontracten belangrijke instrumenten in de strijd tegen criminaliteit. Echte oplossingen voor de hele keten vragen echter meer. Problemen hebben een lange voorgeschiedenis en vragen om intensieve samenwerking met ketenpartners en een lange adem. In enkele regio’s is daarom deze problematiek geprioriteerd.
Leonard Geluk (algemeen directeur van de VNG) presenteerde de belangrijkste opbrengsten vanuit de verenigingsdialoog over regionaal samenwerken (VNG Regionale Samenwerking). De teneur in de discussie over regio’s is al heel lang: de provincie is te groot, de steden zijn te klein, maar alle ideeën voor regionale indelingen (denk stadsprovincies) halen het niet. Ondertussen is er een wildgroei aan regionale samenwerkingsverbanden, en bijna de helft van het gemeentelijk budget wordt besteed via de regio. In de verenigingsdialoog klinkt ook de behoefte aan congruenties tussen regionale samenwerkingsverbanden door, aldus Geluk. En tegelijkertijd is het ‘opleggen’ van een indeling door het rijk ongewenst. Toch is het verder denken over effectief en efficiënt regionaal samenwerken nodig. Want regionalisering is nodig: om het dienstverlening en voorzieningenniveau op peil te houden, en zo te bouwen aan het vertrouwen van inwoners in de overheid.
In de sessie legde Geluk toch de vraag op tafel, of er ‘van onderop’ ruimte is om aan een regionale indeling te bouwen. Onder de deelnemers werd de noodzaak om zich regionaal te organiseren erkend. Maar men voelde weinig voor één congruente indeling. De opgave bepaalt de juiste regionale samenhang. In de praktijk ontstaan al congruente verbanden, waarin G40-steden ook steeds meer met elkaar optrekken. Te veel incongruentie tussen regio’s in onwenselijk, maar je moet wel flexibel kunnen schakelen tussen schaalniveaus.
Paul Depla presenteerde de G40-kernboodschap over regionaal samenwerken. Erken de centrumrol van G40-steden, is de oproep. Want G40-steden nemen hun verantwoordelijkheid in de regionale samenwerking, samen met en voor de regiogemeenten. Leonard Geluk daagt de G40 uit om specifieker te zijn in wat de G40 kan bieden. En wat de steden nodig hebben om de rol te kunnen pakken. Een heel concrete invulling daarvan diende zich al aan: juist G40-steden kunnen de plannen vanuit de regio’s aandragen om de nota Ruimte verder uit te werken en aan te geven welke grote structurele besluiten er nodig zijn op rijksniveau om de plannen te helpen verwezenlijken. De VNG en G40 trekken daarin graag samen op.
De wethouders Financiën hebben allemaal last van de ravijnpijn. Een enkeling verwacht over 2024 nog wel een overschot in de jaarrekening; maar dat komt met name door de decembercirculaire die niet meer uitgegeven kan worden en dus leidt tot een voordelig resultaat in de jaarrekening. Veel van de aanwezige gemeenten mag van de provincie een onderuitputtingsstelpost opnemen in de begroting. Bij andere gemeenten staat de provinciale toezichthouder dat niet toe. De aanwezigen zijn het eens over een rechtszaak tegen het Rijk over het ravijn. Of die rechtszaak ook gevoerd zou moeten worden ten aanzien van het rapport van Van Ark over de jeugdzorg, zijn de meningen verdeeld. Tot slot informeert de wethouder de aanwezigen over de overgang van de specifieke uitkeringen naar het gemeentefonds en roept iedereen op om niet te pleiten voor het behoud van specifieke uitkeringen, maar om die (ter wille van de beleidsvrijheid) in het gemeentefonds te laten storten.