Themagroepen Zorg/Jeugd/Onderwijs en Wonen/Welzijn/Zorg, Netwerkdag 23 mei 2019
In het eerste deel van de gezamenlijke themasessie is er met staatssecretaris van het ministerie van VWS Paul Blokhuis gesproken over de inhoudelijke randvoorwaarden om te zorgen voor de Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP) en passend wonen voor mensen met psychische kwetsbaarheid. De randvoorwaarden uit het hoofdlijnenakkoord over de toekomst van de geestelijke gezondheidszorg (HLA-GGZ) zijn aangegrepen om tijdens het eerste deel van deze themagroep te bespreken met de staatssecretaris. Extramuralisering gaat om de beweging naar passende zorg en ondersteuning aan huis en in de buurt.
Paul Blokhuis ging zelf kort in op de randvoorwaarde Antistigma. Hij ziet het als zijn persoonlijke missie dat mensen met een psychische kwetsbaarheid gelijkwaardig mee tellen en mee kunnen doen in de samenleving. Er lopen landelijke campagnes met als doel het bespreekbaar maken en taboe doorbreken, zoals 'Hé het is OK'. Daarnaast zijn er trajecten om mensen met GGZ problematiek aan het werk te helpen, zoals Samen werken aan wat werkt (i.s.m. de ministeries van SZW en OCW). Ook het depressiegala werd genoemd als voorbeeld. De VNG heeft een uitvraag gedaan naar mooie voorbeelden op lokaal niveau die andere gemeenten verder kunnen helpen. De VNG zal een overzicht van deze voorbeelden beschikbaar stellen. Besproken werd dat woningcorporaties steeds meer kwetsbare groepen huisvesten, terwijl de investeringscapaciteit, bijvoorbeeld voor wijkbeheerders, laag is. Ook het professionaliseren van (wijk)agenten in de omgang met mensen met psychische kwetsbaarheid werd genoemd als knelpunt. In het tweede deel van deze sessie is uitgebreider ingegaan op passend wonen en de verbinding tussen het fysieke en sociale domein.
Miriam Haagh, wethouder uit Breda, benoemde dat deze voorwaarde wordt meegenomen in de opdracht van het expertiseteam voor de Meerjarenagenda Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen en de aanpak personen met verward gedrag. Een knelpunt is bijvoorbeeld de wachtlijsten voor ambulante ondersteuning en begeleiding in de wijk. Stakeholders erkennen het belang en pakken gezamenlijk verantwoordelijkheid om hierop actie te ondernemen. De staatssecretaris gaf aan dat er nog altijd regionale subsidiemiddelen beschikbaar zijn om deze samenwerking verder vorm te geven. De VNG zal hier verder over berichten op de ALV. Op de overige randvoorwaarden werd uitvoeriger in gegaan.
Naar verwachting in oktober 2019 verschijnt er een onderzoeksrapport (opdracht van het ministerie van VWS) naar de huidige uitvoering en toekomstbestendigheid van landelijke toegankelijkheid. Wethouder Corine Dijkstra hield met haar korte pitch een pleidooi voor landelijke sturing op een realistische en solidaire spreiding van mensen over de verschillende gemeenten. Zodat mensen zoveel mogelijk in hun eigen omgeving kunnen worden opgevangen en daar een toekomstperspectief kunnen opbouwen, zonder mensen af te moeten wijzen. Randvoorwaarden kunnen minder vrijblijvend worden gemaakt voor gemeenten, zoals bijvoorbeeld de bindingseis die nu vaak nog in de huisvestingsverordening staat. De beperkte sociale huurvoorraad is ook een belemmerende factor voor deze randvoorwaarde. Er werd geopperd of er niet net als bij jeugd het woonplaatsbeginsel gebruikt zou kunnen worden bij beschermd wonen (en misschien deels bij maatschappelijke ondersteuning). De staatssecretaris gaf aan dat dit dossier lastig is vanwege de onvoorspelbaarheid en de schuivende panelen. Hij pakt de handschoen op om dit punt verder te bespreken met bijvoorbeeld het ministerie van BZK en werkt graag samen in een werkgroepje om ideeën die er liggen verder te verkennen en uit te werken.
Wethouder Renate Richters uit Eindhoven leidde deze randvoorwaarde in. Daar is een prettige samenwerking geweest met de zorgverzekeraar, maar wordt ook geconstateerd dat het lastig is de samenwerking met de gemeente en het zorgkantoor structureel en strategisch goed handen en voeten te blijven geven. Deze samenwerking loopt in de ene gemeente soepel en elders minder vlot. Nu is het nog te vrijblijvend of en hoe de samenwerking tot stand komt. Misschien kan het Rijk meer sturen op kaders vanuit het Rijk om tot structurele samenwerking te komen. De staatssecretaris gaf aan blij te zijn om te zien dat de samenwerking de afgelopen jaren in veel gemeenten samen met zorgkantoren en verzekeraars steeds beter loopt. Janine Groeneveld, regi coördinator Noord bij Menzis, gaf aan dat het belangrijk is vanuit een gezamenlijk doel (visie persoonlijke gezondheid) te werken. Samenwerking is een middel, maar ook een must in deze tijd. Zorgverzekeraars en zorgkantoren kunnen pertinent niet zonder gemeenten omdat mensen zorg ontvangen vanuit de Wmo, Zvw en/of Wlz, die in de praktijk niet zo gescheiden zijn of zouden moeten zijn als de systeemwereld soms doet vermoeden. Erik Koekkoek, aanwezig vanuit Zilveren Kruis, bevestigde dit beeld. Het probleem is dat verzekeraars er voor hun verzekerden zijn, gemeenten voor alle inwoners. De uitgangspositie en rol die je als organisatie hebt is dus anders, en daarmee ook de taal van de organisatie. Daar moet je elkaar in vinden, want inhoudelijk hebben we hetzelfde doel. Belangrijkste is dat de wil tot samenwerking er is. Het gesprek telkens opnieuw aangaan, niet opgeven, is een tip die wethouders aan tafel elkaar mee geven. En soms constateren dat de belangen/prioriteiten anders liggen, daar moet ook ruimte voor zijn.
Wethouder uit Nijmegen, Bert Frings, geeft aan dat er kijk- en luistergeld nodig is: professionals in het medisch en sociaal domein moeten gestimuleerd en betaald worden vanuit gemeente en zorgkantoor/verzekeraars om samen te werken. Er werden verschillende ingrediënten genoemd die landelijk nodig zijn om de juiste zorg op de juiste plek te kunnen bieden: beschikbaarheidsfinanciering, een vertegenwoordigingsmodel voor gemeenten en verzekeraars en ruimte binnen de NZA en langjarige afspraken tussen gemeente en zorgkantoor/verzekeraar. Er is veel aandacht voor ambulante begeleiding en behandeling in de praktijk door POH-GGZ (praktijkondersteuners) en de FACT-teams (GGZ expertise teams). Daar ontmoeten Wmo, Zvw en Wlz en dus gemeente, zorgkantoor en verzekeraar elkaar. De staatssecretaris geeft aan de er nog altijd subsidie beschikbaar is vanuit het Rijk voor pilots. De grote uitdaging is – zoals één van de wethouders het noemde – de 'uitrolpilot': hoe maak je de opbrengst van een mooie pilot structureel? Voorbeelden daarvan moeten zoveel mogelijk gedeeld worden. In het tweede deel van dit programma werd een voorbeeld gedeeld over samenwerking tussen gemeente Leiden en Zorg en Zekerheid waar dit al aardig lukt (zie ook presentatie op iBabs).
Marleen Damen, wethouder uit Leiden, geeft aan dat gemeenten zelf best veel kunnen. Zo worden er afspraken gemaakt met woningbouwcorporaties. Maar er zijn grenzen aan de afspraken die gemeenten kunnen maken. Leiden gaat er in de komende twintig jaar 8500 huizen bij bouwen. De verstedelijkings- en verdichtingsopgave is groot. Betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van woningen staat daarmee onder druk, terwijl deze aspecten van belang zijn voor maatschappelijke opgaven zoals extramuralisering, leefbaarheid, veiligheid en het doel: een inclusieve wijk. Woningcorporaties hebben minder investeringscapaciteit, onder andere door de huurdersheffingen, en zijn daarmee erg terug gegaan naar hun kerntaken. Zo is er bijvoorbeeld geen ruimte meer voor sociaal beheer. Op de particuliere markt gaan panden naar de hoogste bieder (college zorgautoriteit), terwijl dat maatschappelijk gezien niet altijd gewenst is. Paul Blokhuis gaf aan dat wonen eigenlijk de eerste randvoorwaarde voor deze opgave is. In het actieprogramma dak- en thuisloze jongeren zie je dat de eerste wens altijd een dak boven het hoofd is, voor alles. De staatssecretaris voelt zeker de urgentie van deze randvoorwaarde en geeft aan dat hij de concrete knelpunten die over tafel gaan, graag op papier ontvangt. Hij gaat er graag met het ministerie van VWS over in gesprek. Tegelijkertijd zijn gemeenten aan zet om ook zelf goede afspraken te maken met woningcorporaties en de markt te verleiden om te bouwen voor álle inwoners. Geconstateerd werd dat het goed is om vaker met het sociaal en ruimtelijk domein samen (en ook kennisinstelling Aedes) om tafel te gaan om dit thema te blijven agenderen.
In het tweede deel volgde een presentatie door Lilja Perdijk, cultureel antropoloog en beleidsmedewerker wonen en zorg bij gemeente Leiden. In haar presentatie Oplossingsrichtingen voor een gedeelde opgave deed zij een pleidooi voor het sociaalruimtelijk perspectief en illustreerde twee concrete voorbeelden. Oplossingsrichtingen voor 1) passend wonen en 2) samenwerking tussen gemeente en zorgkantoor/zorgverzekeraar, in dit geval tussen gemeente Leiden, regio Holland Rijnland en Zorg en Zekerheid. Nieuwsgierig? Neem dan een kijkje op iBabs! Er volgde een presentatie van Netty van Triest van Platform31 over het innovatieprogramma Langer Thuis-Inclusieve wijk, waar 24 gebiedscoalities aan mee doen om te verkennen wat er nodig is om deze ambitie waar te maken. Benieuwd naar meer oplossingsrichtingen? Volg dit innovatieprogramma en kom ook naar de bestuurlijke inspiratiemiddag op 5 juli 2019 in Leiden!